Berekenen hoeveelheid overgordijnstof met patroon
U gaat net zo te werk als beschreven bij de effen stoffen.
Alleen bij de hoogte van de banen moeten wij het anders doen.
Op stofstalen staat over het algemeen de patroonhoogte ofwel rapporthoogte. Vaak is dit 64 cm. Dit wil zeggen dat elke 64 cm het zelfde patroon terug komt. Heeft u geen gegevens, dan kunt u dit eenvoudig zelf meten.
Langs de zelfkant (zijkant van de stof) meet u aan het begin van het patroon naar het volgende begin. Let goed op dat deze beiden hetzelfde zijn.
Ter controle legt u de linker en de rechterkant van dezelfde baan tegen elkaar aan om te zien of het patroon wel tegen elkaar aan past. Het komt nl. wel voor dat patronen te breed of te smal zijn voor de stof breedte, in dat geval kunt u een stuk van iedere baan in de breedte afknippen of locken om de banen toch op patroon te krijgen. Ook kan het voorkomen dat u met een zgn springpatroon te maken heeft, hierbij sluit de linker kant van de baan niet op dezelfde hoogte van de volgende baan aan maar 1/2 patroonhoogte hoger. Dit komt heel weinig voor dus daar ga ik nu niet op in.
Als u de patroonhoogte weet dan kunt u de hoeveelheid benodigde stof per baan uitrekenen.
Laten we uitgaan van de meest voorkomende patroonhoogte, nl. 64 cm.
Als u volgens de berekening van de effen stoffen uitkwam op een benodigde baanlengte van bijvoorbeeld 297 cm dan deelt u de 297 cm door 64= 4,64 patronen. 4,64 patronen sluiten natuurlijk nooit op elkaar aan, u rond dit daarom af naar boven, u heeft dus per baan 5 patronen van 64 cm nodig=320 cm per baan.